ESG Disclosure in verband met de Sustainable Finance Disclosure Regulation
In overeenstemming met de Sustainable Finance Disclosure Regulation (de SFDR) en de Taxonomie Verordening, verstrekt DEC Alliance Management B.V., zijnde de Beheerder van het DEC Alliance Fund Cooperatief U.A., de volgende verklaringen.
Kwalificatie van het Fonds volgens de SFDR en de Taxonomie Verordening
De Beheerder promoot met het Fonds geen milieu- en/of sociale kenmerken ("licht-groen" in de zin van artikel 8 SFDR) en het Fonds heeft geen duurzame beleggingen als doelstelling ("donkergroen" in de zin van artikel 9 SFDR). De Beheerder voldoet daarom alleen aan de openbaarmakingsvereisten onder artikel 6 SFDR, zoals verder vastgelegd in deze bijlage.
De beleggingen die ten grondslag liggen aan dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Integratie van duurzaamheidsrisico's in de besluitvormingsprocedures voor beleggingen
De Beheerder erkent dat gebeurtenissen of omstandigheden die verband houden met milieu, maatschappij (het sociale domein) of goed bestuur (governance), indien zij zich voordoen, een reële of mogelijk aanzienlijke negatieve invloed kunnen hebben op de waarde van de beleggingen van het Fonds. De Beheerder neemt deze duurzaamheidsrisico's dan ook in overweging bij het beoordelen en beheren van beleggingsmogelijkheden in deelnemingen als onderdeel van de portefeuille van het Fonds. Duurzaamheidsrisico's maken daarom deel uit van het selectie- en due diligence beleid en het risicobeheerbeleid van de Beheerder.
Beloningsbeleid in verband met de integratie van duurzaamheidsrisico's
Naleving van het ESG-beleid van de Beheerder met betrekking tot de integratie van duurzaamheidsrisico's in het beleggingsbesluitvormingsproces kan deel uitmaken van de beoordeling van de prestaties van de bestuursleden binnen het bestuur van de Beheerder, zoals gedefinieerd in artikel 5 SFDR.
Geen principal adverse impact (PAI) verklaring door de Beheerder
Op het gebied van duurzaamheid beperkt de Beheerder zich tot het beoordelen van de impact van duurzaamheidsrisico's op de door hem beheerde deelnemingen.
De Beheerder houdt momenteel niet specifiek rekening met de mogelijke impact van investeringsbeslissingen op het gebied van milieu en sociale zaken, werkgelegenheid, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping (de "duurzaamheidsfactoren" in de zin van artikel 4, lid 1, onder a van de SFDR) en stelt daarom geen jaarlijkse "verklaring inzake de belangrijkste negatieve duurzaamheidseffecten" (hierna: "PAI-verklaring") op. Dit is voornamelijk gebaseerd op de volgende redenen:
De Beheerder bevordert met het Fonds geen concrete milieu- of sociale kenmerken of een combinatie van deze kenmerken, noch streeft de Beheerder met het Fonds naar het doen van duurzame beleggingen. Het is daarom niet zinvol om de mogelijke impact van beleggingsbeslissingen op deze gebieden te meten.
Indien de Beheerder zou besluiten rekening te houden met de negatieve duurzaamheidseffecten van beleggingsbeslissingen, zou jaarlijks een gedetailleerde PAI-verklaring moeten worden opgesteld in een voorgeschreven formaat, zoals vereist onder de SFDR. Bij het opstellen van deze verklaringen moet rekening worden gehouden met tal van gedetailleerde vereisten, waarvan vele niet relevant zijn voor het type beleggingen dat de Beheerder in zijn portefeuilles opneemt. De Beheerder acht het alleen passend om jaarlijks een PAI-verklaring af te geven indien hij expliciet milieu- of sociale kenmerken zou promoten of duurzame beleggingen zou beogen, omdat beleggers dan kunnen beoordelen of de beloften die de Beheerder in dit verband doet, worden nagekomen.
Het bovenstaande kan onder andere omstandigheden worden heroverwogen, bijvoorbeeld wanneer het beleggingsbeleid van de Beheerder verandert, de opstelling van een PAI-verklaring minder belastend wordt dan thans het geval is of lijkt te zijn, of de meerderheid van de beleggers behoefte heeft aan een PAI-verklaring.